Het heeft mij erg veel gebracht

Bas Verberne over zijn ervaring met Werkplaats Brabant: “Het heeft me erg veel gebracht”

Bas Verberne (31) werd op achtentwintigjarige leeftijd gediagnosticeerd met de ziekte van Ménière. Bij de ziekte van Ménière is er sprake van een niet goed werkend binnenoor. De klachten zijn dan ook slechthorendheid, duizeligheid en oorsuizen. De ziekte verloopt veelal aanvalsgewijs, wat een grote impact heeft op het dagelijks functioneren. In dit artikel vertelt Bas over zijn ziekte, hoe hij zijn leven daarop heeft ingericht en hoe Werkplaats Brabant hier een bijdrage aan heeft geleverd.

 

Door Nikki Pommer

“Ik heb Fiscale Economie gestudeerd in Tilburg. Momenteel ben ik werkzaam bij ERAC (European and Regional Affairs Consultants),” vertelt Bas. Bij ERAC voert Bas werkzaamheden uit aan het monitoringsysteem dat het bedrijf zelf heeft ontwikkeld. Dit systeem monitort de verlening van Europese subsidies aan projecten met begunstigden die gevestigd zijn in Nederland. Op basis van cijfers maakt ERAC diverse analyses. De cijfers zijn onlangs zelfs in de landelijke media verschenen.

Voordat Bas bij ERAC aan de slag kon, deed hij vrijwilligerswerk. “Na de diagnose wilde ik wel werk verzetten. Vanwege de dagelijkse klachten en onvoorspelbaarheid was vrijwilligerswerk een goed alternatief. Zo ben ik een aantal maanden betrokken geweest bij LeS-Lokaal. Deze organisatie biedt lessen en cursussen aan die gericht zijn op werken aan herstel.” Vervolgens is Bas aan de slag gegaan bij organisatie Samenspraak. Vanuit deze organisatie gaf Bas taalles aan een Syrisch gezin. “We zijn nog steeds goed bevriend. Dit geeft mij voldoening, daarom zie ik mijn situatie ook niet per se negatief.”

DIAGNOSE

Want wat gaat er dan eigenlijk door je heen op het moment dat je gediagnosticeerd wordt met de ziekte van Ménière? “Op het moment dat de arts deze diagnose stelde, wist ik amper wat de ziekte inhield. Ja, ik had er inmiddels het één en ander over gelezen en ondervond zelf in heftige vorm de drie hoofdklachten: gehoorverlies, een tinnitus en ernstige duizeligheidsaanvallen.” s schoot na de diagnose meteen in overlevingsstand. “Het gaat toch wel over?” was de eerste vraag die hij zichzelf stelde. Hij ontkende niet dat hij de ziekte had, maar had geen idee wat hij van de toekomst kon verwachten omdat de ziekte vrij onbekend is.

“Artsen weten nog niet veel van de ziekte af, waardoor er niet één juiste aanpak voor de behandeling is. De uitleg is eigenlijk als volgt: er zijn medicijnen, maar of deze daadwerkelijk aanslaan weten we niet,” licht Bas toe. De aanvallen kunnen uitdoven, maar dit kan makkelijk dertig jaar duren. Het enige advies dat Bas kreeg was dat hij de aanvallen uit moest zitten. “Het evenwichtsorgaan is onaantastbaar. Je kunt geen beeld vormen van wat de functie hier precies van is. Dat zorgt ervoor dat de ziekte voor zowel jezelf als voor de buitenwereld moeilijk uit te leggen is. Je gaat jezelf dingen afvragen als: is dit tijdelijk of voor de rest van mijn leven? Kan ik direct nog wel lopen? Word ik doof?” Zo kwam Bas in een doolhof van vragen terecht, of zoals Bas het zelf omschrijft: een eigen labyrint, waarmee Bas de vergelijking naar het vliezig labyrint in zijn binnenoor trekt, waar zijn klachten zijn ontstaan.

OPLOSSINGSGERICHT

Na de diagnose en het in zijn ogen absurde advies, besloot Bas meteen op zoek te gaan naar oplossingen. Wie en wat zouden hem kunnen helpen, want op deze manier kan het toch niet blijven? Het eerste jaar ervoer Bas heftige aanvallen die soms meerdere malen per week terugkwamen. Op zulke momenten kon hij bijna niks. “Op het moment dat de aanvallen wat meer tot rust kwamen ben ik gaan kijken naar de juiste invulling van mijn leven voor dat moment.” Bas keek enerzijds naar hoe hij nuttig bezig kon zijn en zocht anderzijds de juiste medische hulp om beter met zijn ziekte te kunnen leven.

Zijn lichaam had een hevige klap te verwerken gehad. “Wekelijkse aanvallen vergen veel. Mijn vermoeidheid was toegenomen. Focus en concentratie waren vrijwel verdwenen en ik had veel last van hoofdpijn.” Ook de dagelijkse bijkomende evenwichtsproblemen zorgen voor een beperking van activiteiten. “Omdat ik wel werk wilde verzetten ben ik vrijwilligerswerk gaan doen.”

Bas begon dus bij LeS-Lokaal, was werkzaam bij Samenspraak en kwam zo ook bij Resto-013 terecht. Resto-013 is een sociale onderneming die zich richt op iedereen die zich in sociaal isolement bevindt. Resto-013 biedt deze groep een locatie waarbij mensen met elkaar in verbinding kunnen komen. Hier kunnen zij bijvoorbeeld samen koken en eten. Bas was bij de organisatie verantwoordelijk voor het activiteitenprogramma en zette een vrijwilligersbestand op.

WERKPLAATS BRABANT

Manager bij Resto-013 Huub Glas gaf Bas de vrijheid om zinvol werk te doen in zijn eigen tijd. “Daar ben ik hem erg dankbaar voor,” vertelt Bas. Huub kende ook Peter Princen van Werkplaats Brabant. Peter voerde zo nu en dan opdrachten uit voor Resto-013. “Peter hielp mee met een maatjesproject waarbij ik ook betrokken was. Daarnaast werkte hij ook veel met studenten van Avans Hogeschool.” De studenten van Avans voerden een onderzoek uit voor Resto-013. Bas was contactpersoon voor dit project, waardoor hij in contact kwam met Peter.

Toen de mannen elkaar leerden kennen was Peter bezig met het opzetten van Werkplaats Brabant: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt verder helpen, waarvan ziekte één van de redenen voor afstand kan zijn. “Ik zag daar al snel een link. Het leek me wel wat. Voor mij ook weer een mogelijkheid om naast het vrijwilligerswerk op een andere manier bezig te zijn. Ik zag het als iets positiefs,” legt Bas uit.

Peter bracht een groep mensen bij elkaar die dus deze afstand tot de arbeidsmarkt hadden. “Peter zorgde ervoor dat deze groep onder zijn begeleiding een aantal maanden één keer per week samenkwam. Dit gaf mij structuur waardoor ik kon ervaren wat dat met mijn klachten deed. Een goede start om verder te bouwen.” De groep hielp elkaar om in contact te komen met mogelijke werkgevers en terug te keren op de arbeidsmarkt. 

ERAC

Vervolgens kwam Peter in contact met ERAC, het bedrijf waar Bas nu werkt. “ERAC bood me toen de kans om drie dagen van vier uur op het kantoor in ‘s-Hertogenbosch te komen werken. Dit was natuurlijk onwijs goed nieuws,” vertelt Bas trots. Bas had nog steeds klachten, maar wist dat thuiszitten deze klachten niet zou doen minderen. In het eerste gesprek gaf Bas duidelijk aan wat de ziekte van Ménière voor hem betekende en dat hij dagelijks klachten ervoer, met een mogelijk risico op evenwichtsaanvallen. “ERAC ging hier bijzonder goed mee om. Het was geen enkel probleem, sterker nog: ik kreeg de ruimte en begeleiding die ik nodig had.”

ERAC bood Bas de mogelijkheid om in zijn eigen tempo zijn uren in te plannen en zijn leven werkend invulling te geven. Ondanks zijn dagelijkse klachten, vindt Bas het fijn om een zinvolle bijdrage te leveren op zijn werk. “De collega’s reageerden goed op mijn situatie. Daarnaast is er een stille ruimte en heb ik de mogelijkheid om thuis te werken. ERAC heeft zijn best gedaan om mijn proces optimaal te laten verlopen,” licht Bas toe.

De organisatie ERAC werkt mee aan zowel economische, maatschappelijke én technische ontwikkelingen die de samenleving op vele vlakken raakt. “Door mij deze kans te geven laat ERAC opnieuw zien dat zij impact maken. Nu op persoonlijk gebied,” vindt Bas. Bas werd eerst gedetacheerd door Werkplaats Brabant, maar is inmiddels in vaste dienst bij ERAC. Bas heeft een jaarcontract met zestien vaste uren.

“Dit is voor mij een hele positieve verandering ten opzichte van ruim een jaar geleden.” De open houding tussen Bas, Peter en ERAC zorgde ervoor dat deze ontwikkeling niet per se als een verrassing kwam. “De werkzaamheden verliepen goed. Mijn klachten lijken stabiel te blijven, waardoor een voortzetting in het verschiet lag. Op naar een mooie toekomst samen.”

Bas bedankt zowel Peter als Jan Bekkers voor alle inspanningen die zij vanuit Werkplaats Brabant voor hem geleverd hebben. “Het heeft me erg veel gebracht,” sluit Bas ons interview af.